Kruidje-roer-mij-niet
Kruidje roer mij niet Blog Innerlijke Coach

Afgelopen dagen nam ik deel aan een retraite over de kwetsbaarheid van onze menselijkheid. De werkruimtes werden gesierd door kruidje-roer-mij-niet-jes

Kennen je dit plantje? Als je de blaadjes aanraakt dan maken ze een schrikbeweging. Ze trekken zich ogenblikkelijk samen, en het duurt een tijdje voor ze zich weer uitvouwen. Maar als ze te vaak worden geraakt door iets (en dat kan ook de wind zijn), dan wordt het plantje ziek.

Het plantje ontroerde mij. Ik zag de prachtige metafoor van hoe wij in al onze kwetsbaarheid ook dichtgaan als we schrikken van dingen in het leven die moeilijk of pijnlijk zijn. 

In onze taal betekent een Kruidje-roer-mij-niet een lichtgeraakt, gevoelig of snel geïrriteerd persoon, vertelt Wikipedia mij. Het heeft een beetje negatieve lading. Wel herkenbaar want over het algemeen hebben we een voorkeur om niet (al te) gevoelig te zijn en met een goed ontwikkelde olifantenhuid door het leven te gaan. Minder voelen is (of lijkt) comfortabeler. Ik ken dit zelf maar al te goed.


Het is overigens een geschenk dat we dit mechanisme om dicht te gaan ter beschikking hebben, want het beschermt ons tegen de ervaringen van overspoeld worden of al te grote pijn of kwetsing.
Als we daarna weer ontschrikken, keren we net als het plantje, na een tijdje weer terug in onze openheid.


Helaas leren wij niet te ontschrikken, en zijn we geneigd hierin te verkrampen. Voor ontschrikken kun je overigens het beste naar dieren kijken. Als het gevaar voorbij is dan lozen ze de adrenaline door zich bijvoorbeeld uit te schudden, te trillen of heel hard rond te rennen met veel bokkensprongen. Daarmee bevrijden ze zich van de alerte energie die ze niet meer nodig hebben.


Als we niet ontschrikken heeft het dichtgaan een prijs. Want waar we onze openheid en gevoeligheid blijvend afsluiten voor de pijnlijkheid van het leven, wordt tegelijkertijd de diepte van onze ervaring van de schoonheid gedempt. We ervaren dan het geluk, de liefde, het wonder, de tederheid of bezieling ook niet meer in hun volheid.


Afsluiten maakt onze ervaringsruimte smal. Als die ruimte te klein wordt gaan we hem als gevangenis ervaren en kunnen gevoelens van onvrede, zinloosheid, bitterheid of onverschilligheid ten aanzien van het leven gaan ontstaan.


Tijdens de retraite voelde ik weer hoe groot mijn verlangen is om open en gevoelig te zijn én te blijven, ook in moeilijke en pijnlijke situaties. Om mijzelf mijn eigen worstelingen toe te staan en gevoelig te blijven bij die van anderen.


Het is voor mij zeer lange tijd onmogelijk geweest om gevoelig te blijven voor al het leed waar onze wereld aan lijdt, zowel in het groot als dichtbij. Er was een bepaalde murwheid in me, ik ontweek het nieuws, richtte me op fijne dingen, gooide het van me af in boosheid, had een onwrikbaar oordeel over ‘the good and the bad.’ Afgelopen jaar ondervond ik hoe behulpzaam het is als het leed een gezicht krijgt. Als het uit de anonimiteit gehaald wordt.


Tijdens een retraite deelden we ons levensverhaal. We kregen daarvoor 15 minuten de tijd. Dat was een hulpmiddel om niet volledig te moeten zijn, en zonder voorbedachte rade te beginnen bij het begin, in het midden of aan het einde. Bij iedereen kwamen essentiële ervaringen en gebeurtenissen die ons gevormd hebben in het leven naar voren. Dat was buitengewoon waardevol en intiem, en helend. Want ieder van ons werd gehoord en gezien, en dat bracht een hoop levensenergie in ons naar boven.


 Voor het delen van je levensverhaal hoef je niet in retraite te gaan. Spreek een avond af met een aantal mensen die je lief zijn en deel jullie verhaal met elkaar. Het is een begin van terugkeer naar je gevoeligheid, naar geduld en compassie met jezelf en je omgeving.